Alano Gruarin Trio feat. Carlo Nardozza

Alano Gruarin had als kind zijn zinnen gezet op een carrière als drummer, iets wat niet paste binnen de geluidsnorm van de ouderlijke macht. Met de jaren, en met behulp van een paar puike lesgevers waaronder Jan Vermeulen en Ron Van Rossum, is Animal bekeerd tot een charmante pianist, die in 2007 een eerste cd Profondu Blu uitgaf op het Digiland Records-label.

Alano Gruarin: piano
Werner Lauscher: contrabas
Maarten Moesen: drums

Special Guest:
Carlo Nardozza: trompet

Profondo Blu is een triptiek. In een eerste luik stellen de muzikanten zich voor; speelse en grappige muziek, bruisend jong. De ritmesectie Werner Lauscher-Maarten Moesen veert op lichte benen door de muziek. Het tweede luik biedt ruimte aan gastmuzikant Bert Joris. De stukken die voor dit tweede luik gecomponeerd werden betuigen respect aan Toots Thielemans en aan Bert Joris. Het laatste en derde luik bestaat uit een paar standards die heel erg belangrijk zijn voor Gruarin. Los daarvan heeft elke track een verhaal achter zich en worden thema’s heel filmisch bedacht. Als het aan Gruarin ligt dan studeert hij binnen een paar jaar nog een extra jaartje Filmmuziek in Amsterdam of Londen. Scores schrijven voor films, het blijft een grote droom.

Tot het zover is werkt hij als jazzpedagoog aan de Academie van Genk en van Tongeren en leidt hij een actief bestaan als pianist, componist en arrangeur. Hij deelt de planken met Filip Jordens wanneer die met zijn Hommage à Brel op scène staat, zingt en speelt met Hans ‘Blijven Geven’ Van Cauwenberghe en soms quatre-mains met Jef Neve onder de schuilnaam The Bald and The Beautiful.

Werner Lauscher studeerde klassieke gitaar vanaf zijn tiende jaar. Hij betaalde zijn studies aan het conservatorium door te touren als professionele bassist. Vanaf 1989 studeerde hij contrabas in Los Angeles en richtte zijn eigen band Schetches op. In 2007 vond u hem al terug bij JazzLab Series, in de bejubelde tournee met het trio van pianist Michel Bisceglia.

Maarten Moesen startte als achtjarige bij het plaatselijke trommelkorps en leerde zichzelf drummen op een gevonden drumkit. Hij bekwaamde zich verder aan het Leuvense Lemmensinstituut bij Dré Pallemaerts, speelt mee met verschillende formaties en schrijft samen met Ward Daenen eigentijdse muziek onder de naam Wolf&Wolf.

Speciaal voor deze tournee met JazzLab Series krijgt dit trio hier en daar het gezelschap van trompettist Carlo Nardozza. Nardozza is een natuurtalent en maakt vooral met zijn eigen Quintet veel indsruk. Vorig jaar verscheen van het CNQ nog de cd Winterslag, een muzikale tocht doorheen het Limburg van Carlo’s jeugd.

Om ook buitenlandse programmatoren te imponeren vindt u op zijn site volgende (Engelstalige) lofzang van vriend en collega Jef Neve:
“I had just turned 18 when I started taking courses at the Lemmens Institute. That’s where I got to know Alano, a talented young man who seemed to have established quite a reputation already. Not only had he successfully completed a classical training, but he also mastered a full range of other musical styles and above all was considered to be an outstanding jazz musician. As a highly skilled musician he earned considerable respect for his original approach to melody and composition.
Now, a few years on, my musical soul mate has launched his first CD. When he gave me the joyous news by phone, all I could think was, “finally!” At last the world is about to discover this boundless musical genius’s universe. Like no one else, Alano has got the innate talent and power to do full justice to a melody; an ability certainly springing from his Italian belcanto roots and resulting in a tension that never sounds forced. Moreover, his playing style is catchy without being trite. The emotions brought forth are sincere and compelling.
With standards such as ‘Nature Boy’ Mr Alano Gruarin definitely proves to be a contemporary giant of the jazz world. Undoubtedly there’s a great future in store for him, and as listeners we are privileged to witness from the opening bars this exciting musical adventure.” – Jef Neve